FanFiction wiki
Registreer
Advertisement

Iedereen wil Pinokkio! Niet altijd met de beste bedoelingen, uiteraard. Want zeg nu zelf, welke poppenspeler zou er nu geen marionet willen die helemaal vrij kan bewegen?

Iedereen wil Pinokkio[]

‘Ik betwijfel of ik dit wel een goed plan vind’, mompelde Pinokkio in zichzelf. Een nachtje was voorbijgegaan sinds Magnifueco, de eng uitziende maar vriendelijke baas van het plaatselijke poppentheater, bij hen was komen overnachten. Na lang overleggen waren ze tot het volgende idee gekomen: ze zouden met z’n allen naar het theatertje van Magnifueco lopen. Hij ging voorop samen met mevrouw Ballerina, terwijl de dansende kinderen achter hen een cirkel om Pinokkio vormden. Voor de zekerheid had de houten marionet toch maar een mantel meegekregen. Zijn adem stokte even toen ze voorbij de tent en de woonwagens van Stromboli kwamen die op het veld stonden opgesteld, maar geen van de mannen leek zich in hen te interesseren, dus liepen ze gewoon verder. Toen ze het kleine, niet mobiele theatertje van Magnifueco bijna hadden bereikt, voelde Pinokkio zijn hoop groeien. Zou het plan kunnen slagen? Er was echter één detail dat ze over het hoofd hadden gezien: Stromboli was een zeer oplettende man, en hij zag het meteen wanneer er een gezelschap kinderen in glinsterende truien voorbij zijn woonwagen liep. Met zijn concurrent erbij, leek het al helemaal verdacht. Met een diepe frons stapte de directeur zijn woonwagen uit en liep op het groepje af. ‘Wel, wel, wel’, zei hij schamper. ‘Wat hebben we hier? Ben je zo wanhopig dat je kindertjes moet ronselen voor je theater?’

Magnifueco zag rood van woede bij die schampere opmerking. ‘Jij neemt me al mijn klanten af!’ protesteerde hij. ‘Klanten?’ spotte Stromboli. ‘Heb jij die nog?’ Zonder op antwoord te wachten ging hij verder. ‘En kijk eens hier. Mevrouw Ballerina en haar kinderen, toch? Jullie zijn allemaal zo stil, vind ik. Ben ik echt zo angstaanjagend of verbergen jullie iets voor mij?’

Iedereen schudde haastig het hoofd. ‘Nee, nee’, klonk het onschuldig. ‘Nee, hoor.’ Dit antwoord kwam van Pinokkio. Het was eruit voor hij het wist, en hoe graag hij zijn woorden had willen terugnemen, het was al te laat. Zijn neus begon alweer te groeien.

‘Jij!’ bulderde Stromboli toen hij dit zag. ‘Dus daar ben je; gluiperig mormel dat je bent. Je treedt voor mij op en voor mij alleen!’ Zijn arm uitstrekkend probeerde hij Pinokkio’s neus vast te grijpen, maar iedereen vormde snel een kring om de marionet heen. ‘Aan hem raakt u niet!’ dreigde mevrouw Ballerina. ‘Nee, inderdaad’, beaamde Magnifueco, die steeds kwader werd. ‘Hij treedt vanavond bij mij op en daarna mag hij weer gaan.’

‘O ja?’ vroeg Stromboli met een onschuldig stemmetje. ‘Dat dacht ik dus niet. Die kleine houten pop zal voor de rest van zijn leven voor mij optreden. En als hij op een dag niet meer kan, nou, dan maak ik kachelhout van hem!’ Pinokkio kromp bang ineen bij deze dreigende woorden. ‘U krijgt hem niet!’ sprak Catharina vastberaden, ook al trilde haar stem. Even keek Stromboli hen allemaal dreigend aan. Toen haalde hij een keer diep adem en ontspande zich.

‘Goed dan. Als ik jullie niet kan overtuigen, weet ik wel een andere manier om uit te maken van wie hij nu precies is.’

‘Hoe dan?’ vroeg Maginfueco wantrouwig. ‘Heel eenvoudig’, klonk het antwoord. ‘We laten hem allebei een keer in onze theaters optreden. Degene die de meeste klanten kan aantrekken, mag hem hebben. en uiteraard treedt hij vanavond voor mij op, want ik ben zijn baas en dat zal altijd zo blijven.’ Magnifueco slaakte een gil van protest. ‘Dat kun je je niet maken!’ Maar Stromboli liep kalmpjes weg, terug naar zijn woonwagen. Toen stopte hij even. ‘Als hij er vanavond niet is’, riep hij nog over zijn schouder, ‘dan roep ik de politie.’ Stilzwijgend zat Pinokkio op een stoel in de kleine woonkamer van Magnifueco. De directeur zat verslagen en ellendig aan zijn bureau. Mevrouw Ballerina en de kinderen hielden de omgeving rond het theatertje goed in de gaten, voor het geval Stromboli iets mocht proberen. ‘Wat gaan we nu doen?’ vroeg Pinokkio zachtjes. De directeur schudde zijn hoofd. ‘Ik weet het niet, jongen. Als je vanavond bij Stromboli optreedt, zullen de mensen denken dat hij jou als eerste had. Nou, dat is ook wel zo, maar de vorige keer telt natuurlijk niet meer mee. Desondanks, hij is heel bekend. De mensen zullen altijd zijn kant kiezen.’

‘Maar als we nu eens…’ begon Pinokkio.

Magnifueco viel hem in de rede. ‘Bovendien zie ik er hem best voor aan om jou na het optreden gauw in zijn woonwagen te verstoppen en dan te vertrekken’, maakte hij zijn zinnen af. Toen wist Pinokkio niet meer wat te doen. ‘De enige optie lijkt te zijn’, ging de directeur somber verder, ‘is dat jij stiekem vertrekt voor het avond is. Dat zal me uiteindelijk wel een celstraf kosten, als Stromboli de politie roept, maar ik ben dan ook maar een arme sukkel.’ Bij die woorden groeide Pinokkio’s vastberadenheid alleen maar. ‘Er moet iets zijn’, hield hij vol. Toen viel zijn blik op een dikke, gestreepte kat die lekker lui op een houten kist lag te doezelen. Voorzichtig liep Pinokkio erheen en knielde bij het beestje neer.

‘Dag, lief poesje’, begon hij zacht. ‘Je bent een beetje dik, maar je bent een mooi beestje.’

Hij wachtte even in de hoop dat de kat misschien zou antwoorden, maar die keek hem alleen met knipperende ogen aan. ‘Kun je niet praten?’ vroeg Pinokkio. ‘O ja, natuurlijk. Niet alle dieren kunnen praten. Vroeger, toen ik nog bij vader Gepetto woonde, had ik ook een kat. Figaro heette ze. Ik wed dat je haar heel aardig gevonden zou hebben.’ Een lange stilte viel, tot opeens een klein stemmetje weerklonk. ‘Excuseer me dat ik stoor, heren’, klonk het. Pinokkio draaide zich om. Een bruine hermelijn had zich door een gat in de voordeur naar binnen gewurmd en keek rond naar de houten marionet. ‘Marjolein de hermelijn!’ riep Pinokkio uit. ‘Wat doe je hier?’ De hermelijn knikte even. ‘Ik zag dat je in moeilijkheden zat, en daar wilde ik graag…’

‘Mij helpen?’ sneerde Pinokkio. ‘Nou, daar geloof ik dus niets van. Jij bent vast net zo als Jos en Fred, die hebben mij al twee keer beetgenomen!’ Verschrikt deinsde Marjolein achteruit. ‘Dat spijt me zeer’, piepte ze. ‘Ik had ze gezegd dat ze het niet mochten doen, maar ze wilden niet luisteren.'

'Nou, nu luister ik dus ook niet.' Even leek het erop dat Marjolein het zou opgeven, maar toen boog ze haar kop. ‘Weet je wel waarvoor hermelijnen staan? Wij staan voor reinheid en puurheid. Mijn niet-sprekende soortgenoten doden alleen om te eten, en ik dans om te eten. Maar ik kan ook op een andere manier dansen.’ Magnifueco kwam nieuwsgierig overeind. ‘Jij ons helpen door te dansen? Hoe dan?’

Advertisement